Tall Ships Race 1972

a.b. TS H25, DE BONKEL uit Muiden, 14 augustus t/m 11 september 1972

Tijdens mijn studietijd in Delft neem ik als lid van de vaste bemanning van gaffelschoener De Bonkel deel aan de Tall Ships Race 1972 naar de Oostzee. De jaarlijkse race is gekoppeld aan de Olympische Spelen die West-Duitsland dan in München houdt, maar waarvan de zeilwedstrijden plaatsvinden bij Kiel. De Tall Ships gaan het maritieme decor vormen bij de prijsuitreikingen voor de Olympische zeilwedstrijden.
The International Sail Training Association (STA) heeft drie races uitgeschreven ('A', 'B' en 'C' op de kaart). De eerste twee races vinden vóór de Olympische happening plaats, de derde, de zgn. Home Race, wordt na afloop gezeild. Op alle schepen moet minimaal de helft van de bemanning trainee zijn en tussen de 16 en 26 jaar oud.
De Bonkel is een gaffelschoener, 25,34m lang, 5,76m breed, met een diepgang van 1,49m. De waterverplaatsing is 88 ton. Oorspronkelijk was het een loodsvaartuig uit ongeveer 1920.

Deelname De Bonkel
Oorspronkelijk stond De Bonkel aangemeld voor race A van het eiland Wight naar Kaap Skagen, maar omdat onze werkzaamheden om de voormalige en onttakelde loodsboot op tijd zeilklaar te krijgen uitlopen, is onze enige optie om aan home-race C van Helgoland naar Dover mee te doen. Om niets van het activiteiten-programma te hoeven missen moeten we wel op 24 augustus in Malmø zijn aangemeerd.

Bemanning Functieverdeling tijdens de race
Dr. Kluvers gezagvoerder, 1e marconist, 2e machinist
Vrank Zwiers plv. gezagvoerder, 2e navigator
Hr. Pikkaart 1e navigator
Geerten de Boer sailmaster, kok
Frank van de Loo 1e machinist, 2e marconist
Bas Henkes trainee en kok
Frans de Koning trainee
Gijs Nieuwenhuis trainee
Voorbereiding
Voorjaar 1972 hebben wij als beoogde bemanning een aantal lessen gevolgd over radiocommunicatie, positiebepaling op zee, grootcirkelvaren, maritieme symbolen herkennen en gedragsregels op het water. Voor overlevingstactiek deden we in een Rotterdams zwembad volledig gekleed en mét een zeilpak en zwemvest aan verschillende oefeningen. Zingen erbij was belangrijk, herinner ik me.
Vanaf juli 1972 is er door Vrank, Geerten en mijzelf hard gewerkt om De Bonkel zeilklaar te maken met een nieuwe, langere mast, een kluiverboom en volledig nieuw tuigage. Voordat alles klopte en de nieuwe getaande zeilen konden worden gehesen, gaf dat veel werk. Ik heb me intussen bekwaamd om onderin het ruim de 1-cilinder Kromhout dieselmotor uit ong. 1920 te bedienen. Met zijn leren inlaatkleppen en open smering heb ik er mijn handen vol aan. Om te kunnen starten moet ik eerst het zware vliegwiel zo tornen dat de cilinder net over zijn hoogste punt heen staat. Dan moet ik met een compressie-aggregaat een stoot gecomprimeerde lucht via een kraan bovenin de cilinderkamer loslaten die de cilinder naar beneden drukt. Als het snel genoeg gaat, begint het vliegweiel, en dus de motor, te draaien.
Op naar de Oostzee !
De heenreis naar Malmø (zie ook het kaartje 'Vaarroute De Bonkel')
Op 13 augustus verlaten Vrank, Geerten en ik, samen met Vranks vriendin Ingrid Kluvers en trainees Bas en Gijs de Koninklijke Jachthaven van Muiden en zeilen naar Lemmer. Bonkel-eigenaar dr. Kluvers scheept samen met zijn vrouw Hilde pas in in Holtenau, na het Kieler kanaal. De volgende dag gaan we via Kornwerderzand naar Harlingen waar onze 1e navigator de heer Pikkaart aan boord komt. Na een korte nacht steken we over naar West-Terschelling om als het tij goed is tussen de waddeneilanden door de Noordzee op te zeilen. Daar loopt het meteen uit de hand als vrijwel iedereen zeeziek wordt. Ik hou het droog, maar als ik onderin het schip de braakresten opruim, wordt ik door de stank en bewegingen ook onpasselijk, desondanks krijgen we het schoon. De zeeziekte was bij iedereen gelukkig snel overwonnen. We overnachten op het Duitse waddeneiland Norderney, slapen in Kuxhaven, en na het Kieler Kanaal in Holtenau in de Kieler Bocht. Van daaruit zeilen we naar Bagenkop op het Deense eiland Langeland, en naar Vordingborg op het Deense Seeland. De volgende aanlegplaats is de vrije haven van Malmø in Zweden waar we op 23 augustus aanmeren en onze ogen uitkijken als al die andere tall ships binnenlopen.
van Malmø naar Lübeck
Op zondag 27 augustus vaart de vloot in verschillende flottieljes −elk groot driemastvolschip voert een flottielje aan− naar Lübeck om de volgende dag af te meren in de haven van Travemünde waar trainee Frans de Koning aan boord komt. De Bonkel ligt met andere 'kleinere' boten wat meer landinwaards. Een Oost-Duitse wachttoren toornt boven de begroeing op de oostelijke Trave-oever uit.
Vanaf dinsdag 29 augustus zijn in Lübeck en Travemünde/Lübeck verschillende activiteiten georganiseerd voor de bemanningen (captains lunch, uitwisseling van trainees, chanty-singings, touwtje trekken, keesje gooien en dergelijke). Onze dr. Kluvers is die dag jarig en zit bij de captains lunch in het Raadhuis van Lübeck naast de kapitein van de Colombiaanse bark Gloria die ook jarig blijkt te zijn en zijn thuisfront mist. Dr. Kluvers nodigt hem daarop uit om bij ons aan boord beider verjaardagen te vieren, er is niet voor niets champagne-rosé ingeslagen! Rond een uur of acht wordt Capitán de navio Guilermo Uribe P. van de 'Gloria' met een motorsloep bij De Bonkel afgeleverd, het leidde tot een bijzonder, en gezellig verjaardagsfeest dat voor ons eindigde met een uitnodiging voor een tegenbezoek.
Donderdag 31 augustus verlaat ik voor een paar dagen De Bonkel, Annemiek, mijn oudste zus gaat trouwen met haar Frank. Ik reis per spoor van Lübeck via Hamburg naar Venlo.
van Lübeck naar Kiel
Op zaterdag 2 september zeilt de hele vloot in parade van de Lübecker Bocht naar de Kieler Bocht. Ik ben daar niet bij en kom pas op zondag in de namiddag weer terug aan boord na een lange treinreis. Hilde en Ingrid die niet meevaren met de race zijn dan al van boord.
Maandag de 4de worden we verwacht op de Gloria. Rond vier uur komt een grote sloep langszij om ons op te halen, onze voltallige bemanning gaat mee. Bij de Gloria worden we bij de valreep welkom geheten door een officier. We gaan aan boord en worden bij elke bocht begroet en door een officier de goede kant op gewezen. Zo belanden we in de paviljoenzaal in de achtersteven waar we feestelijk worden onthaald op een tequilaproeverij met snacks en een Colombiaanse maaltijd. Als cadeaau bieden we een houten klomp aan die trots in een prijzenkast wordt uitgestald.
Op dinsdag 5 september vindt er onverwacht die bloedige aanslag plaats op de Israëlische Olympische equipe. Meteen worden alle verdere feestelijkheden geschrapt. Dezelfde dag nog vertrekken wij uit Kiel met de andere Race C-deelnemers om ons te verzamelen op het Duitse Helgoland waar we drie dagen lang worden bezig gehouden met het bekende zeemansvermaak.
de Home Race
Op vrijdag 8 september is het zover. Er staat een lichte koelte en het belooft een zonnige dag te worden. Rond de middag liggen we, met wedstrijdvlag op, klaar op de startlijn. zodra de lichtkogel is afgevuurd mogen we van start. Er staat een matige wind die tegen vijven wegvalt. Aan het einde van de eerste wacht komt een lekker briesje opzetten, de nacht is helder, de wind neemt verder toe en wakkert aan tot zuidwest windkracht 7. De Bonkel krijgt het nu voor zijn kiezen. Via de scheepsradio horen we dat veel schepen het moeilijk hebben, enkele hebben al opgegeven en zoeken een veilig heenkomen. Wanneer wind en deining nog verder toenemen besluiten we op te geven. We melden ons af bij de wedstrijdleiding. Wij varen onder gereefd grootzeil, als steunzeil dempt dit de bewegingen van het schip. Even later horen we via de radioverbinding dat de hele race is afgelast. We begrijpen dat de schepen kris-kras overal veilige heenkomens zoeken, sommige koersen op Schotland. Ik start de motor. Frans en ik nemen de wacht over, onze navigator is stand by, we varen zo goed mogelijk op kompas. In de onstuimige zee in de nacht is het spoorzoeken. We koersen af op de waddenkust, richting Terschelling. Van de boeien die we soms zien kunnen we de nummering lezen. Op de kaart zijn ze met een zaklamp moeilijk te traceren. Uiteindelijk naderen we de kust. Tussen Terschelling en Vlieland varen we door een muur van water, maar De Bonkel houdt zich goed. Aangemeerd in de haven van Oost-Vlieland krijgen we eindelijk rust. Aan de boeinummers zien we de volgende ochtend dat we dwars over een munitie-dumpplek in de Noordzee zijn gevaren.
de thuisreis naar Muiden
Zaterdagmiddag steken we over naar Harlingen, de storm is gaan liggen. De volgende dag vertrekken we vroeg, passeren de sluis bij Kornwerderzand en zeilen op ons gemak naar Hoorn. Op maandag de 11de september koersen we op Muiden. Het Bonkei-avontuur zit erop, het schip heeft zich goed gedragen. We nemen afscheid van elkaar, we zijn een hecht team geworden. De heer Pikkaart heeft zijn vaarplunje in een vuilniszak gepropt en ergens gedropt. Daar mocht hij niet mee thuiskomen, zei hij.

Frank van de Loo, 2022