Philips paviljoen - Le poème électronique

EXPO Brussel 1958, 15, 21 en 22 juli 1958

Op mijn 14de bezocht ik met een bevriende familie uit Luik − ik logeerde er voor mijn Frans in het kader van een uitwisseling − de Wereldtentoonstelling in Brussel. Het was een uitbundige expositie, de eerste na de 2de wereldoorlog. Alle deelnemers pronkten er met nieuwe ontwikkelingen. Ook het Nederlandse Philips wilde dat. Het schakelde de Franse architect Le Corbusier in die een allesomvattende beleving creëerde om daarmee de veelzijdigheid van het bedrijf uit te drukken, het werd Le poème électronique.
Samen met die Belgische familie bezocht ik dit bijzondere paviljoen. Staande tussen de ongeveer 500 bezoekers herinner ik me zowel de rondom ons op de immense paviljoenwanden kris-kras verschijnende foto's, filmpjes en zwevende kleurvlekken als het bewegend geluid van een klankspel dat overal en nergens vandaan leek te komen.

Een paar jaar geleden, ik denk 2015, keek ik tijdens de Dutch Design Week (DDW) rond in een VR-model van het paviljoen. Het bevestigde na 57 jaar mijn herinnering aan die gigantische binnenruimte.

Beknopte ontstaansgeschiedenis van Le poème électronique
Philips-lichtontwerper en vormgever ir. L.C. Kalff kreeg van Frits Philips in 1955 de opdracht om voor het bedrijf een paviljoen te regelen voor de Wereldtentoonstelling in Brussel in 1958. Na een korte verkenning gaf deze aan de Franse architect en kunstschilder Le Corbusier de opdracht hiervoor. Die maakte een schetsplattegrond in de vorm van een maag. Le Corbusier vond in analogie aan het menselijke orgaan dat de bezoeker het voedsel was en de multimedia-show de spijsvertering. Hij liet zijn medewerkend architect en musicus, de Griek Iannis Xenakis een volume bedenken gebaseerd op deze schets. Met stokken en spandraden knutselde Xenakis een tentachtige structuur die daarna door Le Corbusier als maquette aan Kalff werd gepresenteerd. Le Corbusier en Xenakis vroegen hun Franse vriend en musicus Edgar Varèse voor het geluid tijdens de multimediashow.
In de verdere uitwerking tot de realisatie was de taakverdeling als volgt:

Het paviljoen was gesitueerd op een hoek van het terrein voor de Nederlandse inzending voor de expo. De architect voor Nederland was Gerrit Rietveld die ook de buitenkant van het Philips-paviljoen wilde ontwerpen, maar daar stak Le Corbusier een stokje voor met de woorden: C'est un pavillion sans façade, het is een paviljoen zonder gevel.
Het paviljoen maakte destijds wereldwijd grote indruk, vooral vanwege de originele vorm en performance. Geschat wordt dat anderhalf miljoen bezoekers gedurende de zes maanden van de expo het paviljoen bezochten.
Voor de directie van Philips was het 'eens maar nooit weer'.
Niet vermeld hier zijn strubbelingen en tegenwerkingen in de voorbereidingstijd. Voor meer informatie hierover verwijs ik naar boeken in de bronvermelding *).
De video na de foto's laat de door Jan de Heer en Kees Taselaar in 2017 gemaakte reconstructie van Le poème électronique zien. In deze twee-dimensionale weergave van een drie-dimensionale vertoning zijn de minutages, beelden en geluiden zo goed mogelijk verwerkt. Zonder paviljoen met zijn complexe interieur kon het niet anders.
Op 30 januari 1959 is het paviljoen opgeblazen, de resten zijn verwijderd.
Pogingen om het paviljoen in Eindhoven te herbouwen zijn tot nu toe mislukt.
Frank van de Loo, 2021